Dutch » German

Translations for „prikkel“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

prik·kel <prikkel|s, prikkel|en> [prɪkəl] N m

1. prikkel (prikkeling):

prikkel

2. prikkel biol.:

prikkel
Reiz m
een akoestische prikkel

3. prikkel (aansporing):

prikkel
Anreiz m
dat was voor hem een prikkel

Usage examples with prikkel

dat was voor hem een prikkel

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski