Translations for „raumgitter“ in the Dutch » German Dictionary

gas·fit·ter <gasfitter|s> [ɣɑsfɪtər] N m

gasfitter

Gasinstallateur m

ba·by·sit·ter [bebisɪtər] N m

babysitter

Babysitter m

be·zit·ter <bezitter|s> [bəzɪtər] N m

bezitter

Besitzer m

voor·zit·ter <voorzitter|s> [vorzɪtər] N m

1. voorzitter (iem die een vergadering leidt):

voorzitter

Vorsitzende(r) m

2. voorzitter (leider van een verenigingsbestuur, partij):

voorzitter

Vorsitzende(r) m

voorzitter

Präsident m

de fungerende voorzitter

der amtierende [o. geschäftsführende] Vorsitzende

af·zet·ter <afzetter|s> [ɑfsɛtər] N m

afzetter

Betrüger m

druk·let·ter <drukletter|s> [drʏklɛtər] N f

1. drukletter (geschreven letter):

drukletter

Druckbuchstabe m

2. drukletter (letter waarmee gedrukt wordt):

drukletter

Type f

drukletter

Drucktype f