Translations for „staatsburgerschap“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

staats·bur·ger·schap [statsbʏrɣərsxɑp] N nt geen pl

staatsburgerschap

Staatsbürgerschaft f

staatsburgerschap (nationaliteit)

Staatsangehörigkeit f

Usage examples with staatsburgerschap

iem het staatsburgerschap ontnemen

jdm die Staatsangehörigkeit aberkennen