Translations for „stiltegebied“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

doel·ge·bied <doelgebied|en> [dulɣəbit] N nt

doelgebied

Torraum m

wijn·ge·bied <wijngebied|en> [wɛɪŋɣəbit] N nt

wijngebied

Weingegend f

af·zet·ge·bied <afzetgebied|en> [ɑfsɛtxəbit] N nt

afzetgebied

Absatzgebiet nt

jacht·ge·bied <jachtgebied|en> [jɑxtxəbit] N nt

jachtgebied

Jagd f

jachtgebied

Jagdrevier nt

ko·len·ge·bied <kolengebied|en> [kolə(n)ɣəbit] N nt

kolengebied

Kohle(n)revier nt

kolengebied

Kohlengebiet nt

rechts·ge·bied [rɛxtsxəbit] N nt geen pl

1. rechtsgebied (bevoegdheid tot rechtspreken):

rechtsgebied

Gerichtsbarkeit f

2. rechtsgebied:

rechtsgebied (arrondissement)

Gerichtsbezirk m

rechtsgebied (land)

Rechtsgebiet nt

3. rechtsgebied (al wat de rechtspraak betreft):

rechtsgebied

juristische(s) Gebiet nt

boeken op rechtsgebied

juristische Bücher pl

in·du·strie·ge·bied <industriegebied|en> [ɪndystriɣəbit] N nt

industriegebied

Industriegebiet nt

re·cre·a·tie·ge·bied <recreatiegebied|en> [rekreja(t)siɣəbit] N nt

recreatiegebied

Erholungsgebiet nt

vak·ge·bied <vakgebied|en> [vɑkxəbit] N nt

vakgebied

Fachgebiet nt

ramp·ge·bied <rampgebied|en> [rɑmpxəbit] N nt

rampgebied

Katastrophengebiet nt

rampgebied (noodgebied)

Notstandsgebiet nt

Roer·ge·bied [rurɣəbit] N nt geen pl

Roergebied

Ruhrgebiet nt

Roergebied

Kohlenpott m inf

woon·ge·bied <woongebied|en> [woŋɣəbit] N nt

1. woongebied (mensen):

woongebied

Wohnort m

woongebied

Wohnsitz m

forenzen tussen woon- en werkgebied

pendeln zwischen Wohnsitz und Arbeitsplatz

2. woongebied (dieren):

woongebied

Standort m

woongebied

Lebensraum m

grens·ge·bied <grensgebied|en> [ɣrɛnsxəbit] N nt

1. grensgebied (landstreek):

grensgebied

Grenzgebiet nt

grensgebied

Grenzbereich m

2. grensgebied fig:

grensgebied

Grenzgebiet nt

grond·ge·bied <grondgebied|en> [ɣrɔntxəbit] N nt

1. grondgebied (territorium):

grondgebied

Gebiet nt

grondgebied adm., jur., pol.

Hoheitsgebiet nt

grondgebied adm., jur., pol.

Territorium nt

wij bevonden ons op Belgisch grondgebied

wir befanden uns auf belgischem Hoheitsgebiet

neutraal grondgebied

neutrale(s) Gebiet [o. Territorium] nt

2. grondgebied fig:

grondgebied

Gebiet nt

ha·ven·ge·bied <havengebied|en> [havə(n)ɣəbit] N nt

havengebied

Hafengelände nt

havengebied

Hafenanlagen pl

na·tuur·ge·bied <natuurgebied|en> [natyrɣəbit] N nt

natuurgebied

Naturlandschaft f

een beschermd natuurgebied

ein Naturschutzgebiet

wa·ter·win·ge·bied <waterwingebied|en> [watərwɪŋɣəbit] N nt

waterwingebied

Wasserschutzgebiet nt

straf·schop·ge·bied <strafschopgebied|en> [strɑfsxɔpxəbit] N nt

strafschopgebied

Strafraum m

strafschopgebied SPORTS

Sechzehnmeterraum m

zuid·pool·ge·bied [zœytpolɣəbit] N nt geen pl

zuidpoolgebied

Südpolargebiet nt

zuidpoolgebied

Antarktis f