Translations for „student“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

stu·dent <student|en> [stydɛnt] N m

student

Student m

student Duits

Germanistikstudent m

een student in de medicijnen

ein Medizinstudent

een student in de medicijnen

ein Student der Medizin

een student in de medicijnen

ein Mediziner

zich laten inschrijven als student

sich immatrikulieren

Translations for „student“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Stu·ˈdent(in) <Studenten, Studenten> [ʃtuˈdɛnt] N m(f)

1. Student:

Student(in)

student(studente) m (f)

Student der Mathematik/Medizin

student (in de) wiskunde/medicijnen

2. Student A:

Student(in)

leerling (van het voortgezet onderwijs)(leerlinge (van het voortgezet onderwijs)) m (f)

Usage examples with student

student Duits

Germanistikstudent m

hierboven woont een student

oben wohnt ein Student

de eerstejaars student

der Student im ersten Studienjahr

een gesjeesd student

ein verkrachter Student

een student in de theologie

ein Theologiestudent

de student in de filosofie

der Philosophiestudent

een student in de medicijnen

ein Medizinstudent

zich laten inschrijven als student

sich immatrikulieren

de student in de rechten

der Jurastudent

derdejaars

Student m im dritten Studienjahr

eerstejaars

Student m im ersten Studienjahr

nuldejaars

Student m vor Antritt des Studiums

een student in de medicijnen

ein Student der Medizin

student (in de) wiskunde/medicijnen

Student der Mathematik/Medizin