Translations for „twitteraar“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

stot·te·raar <stotteraar|s> [stɔtərar] N m

stotteraar

Stotterer m

luis·te·raar <luisteraar|s> [lœystərar] N m

luisteraar

Zuhörer m

luisteraar RADIO

Hörer f

brieven van luisteraars

Hörerbriefe pl

trei·te·raar <treiteraar|s> [trɛitərar] N m

treiteraar

Quälgeist m

treiteraar

Plagegeist m

fluis·te·raar <fluisteraar|s> [flœystərar] N m

fluisteraar

Flüsterer m

leu·te·raar <leuteraar|s> [løtərar] N m

1. leuteraar (iem die kletst):

leuteraar

Faselhans m

leuteraar

Fas(e)ler m inf

2. leuteraar (iem die treuzelt):

leuteraar

Trödler m

fol·te·raar <folteraar|s> [fɔltərar] N m

folteraar

Folterer m

las·te·raar <lasteraar|s, laste|raren> [lɑstərar] N m

lasteraar

Verleumder m

lasteraar

Lästerer m

peu·te·raar <peuteraar|s> [pøtərar] N m

peuteraar

Tüftler m

peuteraar (muggenzifter vooral)

Kleinigkeitskrämer m

char·te·raar <charteraar|s> [tʃɑrtərar] N m

charteraar

Charterer m

ploe·te·raar <ploeteraar|s> [plutərar] N m

ploeteraar

Arbeitstier nt

ij·ve·raar <ijveraar|s> [ɛivərar] N m

ijveraar

Kämpfer m für/gegen

woe·ke·raar <woekeraar|s> [wukərar] N m

woekeraar

Wucherer m pej

woekeraar

Halsabschneider m inf pej

pie·ke·raar <piekeraar|s> [pikərar] N m

piekeraar

Grübler m