Dutch » German

Translations for „uitdragen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

uit·dra·gen <droeg uit, h. uitgedragen> [œydraɣə(n)] VB trans

1. uitdragen (naar buiten dragen):

uitdragen
uitdragen
een dode uitdragen

2. uitdragen (verbreiden):

uitdragen
uitdragen
een zwangerschap uitdragen

Usage examples with uitdragen

een dode uitdragen
een zwangerschap uitdragen
een boodschap uitdragen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski