Translations for „voltrekken“ in the Dutch » German Dictionary

vol·trek·ken¹ <voltrok, h. voltrokken> [vɔltrɛkə(n)] VB trans

voltrekken (ten uitvoer brengen)

vollziehen

voltrekken jur.

vollstrecken

een huwelijk voltrekken

eine Trauung vollziehen

vol·trek·ken² <voltrok zich, h. zich voltrokken> [vɔltrɛkə(n)] VB wk ww

voltrekken zich voltrekken (zijn beloop nemen; ontwikkeling, proces):

voltrekken

sich vollziehen

er zal zich een ramp voltrekken

es wird eine Katastrophe eintreten

Usage examples with voltrekken

een huwelijk voltrekken

eine Trauung vollziehen

er zal zich een ramp voltrekken

es wird eine Katastrophe eintreten