Translations for „wijnboerin“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

wijn·boer <wijnboer|en> [wɛimbur] N m

wijnboer

Winzer m

wijnboer

Weinbauer m

wijn·bou·wer <wijnbouwer|s> [wɛimbɑuwər] N m

wijnbouwer

Weinbauer m

wijnbouwer

Winzer m

wijn·bouw·ster N f

wijnbouwster feminine form of wijnbouwer

See also wijnbouwer

wijn·bou·wer <wijnbouwer|s> [wɛimbɑuwər] N m

wijnbouwer

Weinbauer m

wijnbouwer

Winzer m

wijn·azijn [wɛinazɛin] N m geen pl

wijnazijn

Weinessig m

wijn·huis <wijn|huizen> [wɛɪnhœys] N nt

wijnhuis

Weinlokal nt

wijnhuis (klein)

Weinstube f

wijn·jaar <wijn|jaren> [wɛiɲjar] N nt

wijnjaar

Weinjahr nt

wijn·rank <wijnrank|en> [wɛinrɑŋk] N f

wijnrank

Weinranke f

wijn·vlek <wijnvlek|ken> [wɛinvlɛk] N f

1. wijnvlek (vlek):

wijnvlek

Weinfleck m

2. wijnvlek (huidvlek):

wijnvlek

Blutschwamm m

wijnvlek

Hämangiom nt spec

wijn·feest <wijnfeest|en> [wɛinfest] N nt

wijnfeest

Weinfest nt

wijn·kaart <wijnkaart|en> [wɛiŋkart] N f

wijnkaart

Weinkarte f

wijn·oogst <wijnoogst|en> [wɛinoxst] N m

wijnoogst

Weinlese f

wijn·proef <wijn|proeven> [wɛɪmpruf] N f

wijnproef

Weinprobe f

wijn·teelt [wɛintelt] N f geen pl

wijnteelt

Wein(an)bau m

wijn·gaard <wijngaard|en> [wɛiŋɣart] N m

wijngaard

Weingarten m

wijngaard (vlak)

Weinfeld nt

wijngaard (omhooglopend)

Weinberg m

wijn·ge·bied <wijngebied|en> [wɛɪŋɣəbit] N nt

wijngebied

Weingegend f