Translations for „agioteur“ in the German » Dutch Dictionary

Sa·bo·ˈteur(in) <Saboteurs, Saboteure> [-ˈtøːɐ̯] N m(f)

Saboteur(in)

saboteur m en f

Ani·ma·ˈteur(in) <Animateurs, Animateure> [animaˈtøːɐ̯] N m(f)

Animateur(in)

animator(animatrice) m (f)

Ex·por·ˈteur(in) <Exporteurs, Exporteure> [ɛkspɔrˈtøːɐ̯] N m(f)

Exporteur(in)

exporteur m en f

Im·por·ˈteur(in) <Importeurs, Importeure> [-pɔrˈtøːɐ̯] N m(f)

Importeur(in)

importeur m en f

Domp·ˈteur(in) <Dompteurs, Dompteure> [dɔmpˈtøːɐ̯] N m(f)

Dompteur(in)

dompteur(dompteuze) m (f)

Dompteur(in)

dierentemmer(dierentemster) m (f)

De·ko·ra·ˈteur(in) <Dekorateurs, Dekorateure> [dekoraˈtøːɐ̯] N m(f)

Dekorateur(in)

decorateur(decorateuze) m (f)

Trans·por·ˈteur <Transporteurs, Transporteure> [-ˈtøːɐ̯] N m

Transporteur MATH, TECH

transporteur

Transporteur MATH, TECH

vervoerder

aˈgie·ren [aˈgiːrən] VB intr

1. agieren liter (arbeiten, handeln):

agieren

werken

agieren

ageren

agieren

werkzaam zijn

agieren

handelen

2. agieren liter (gestikulieren):

agieren

gesticuleren

3. agieren liter THEAT (auftreten, spielen):

agieren

ageren

agieren

acteren

Ama·ˈteur(in) <Amateurs, Amateure> [amaˈtøːɐ̯] N m(f)

Amateur(in)

amateur m en f

Amateur(in)

liefhebber(liefhebster) m (f)

Amateur(in)

dilettant(dillettante) m (f)