Translations for „handendroger“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈHand·fe·ger N m

Handfeger

handveger

Handfeger

stoffer

ˈHand·lan·ger(in) <Handlangers, Handlanger> [ˈhantlaŋɐ] N m(f)

1. Handlanger (Helfer):

Handlanger(in)

handlanger(handlangster) m (f)

Handlanger(in)

opperman m en f

2. Handlanger pej (Erfüllungsgehilfe):

Handlanger(in)

knecht(dienster) m (f)

Handlanger(in)

loopjongen

Handlanger(in)

hulpje m en f

3. Handlanger pej (Hehler):

Handlanger(in)

handlanger(handlangster) m (f)

Handlanger(in)

heler(heelster) m (f)

ˈhan·del·trei·bend, ˈHan·del trei·bend ADJ

handeltreibend → Handel

See also Handel

ˈHan·del <Handels> [ˈhandl̩] N m kein pl

1. Handel (Wirtschaftszweig der Händler):

Handel

handel

Handel

het zakendoen

Handel und Gewerbe

handel en nijverheid

2. Handel (Warenverkehr):

Handel

handel

Handel

inkoop en verkoop van goederen

der Handel mit Waffen

de handel in wapens

Handel treibend

handeldrijvend

Handel treibend

neringdoende

3. Handel (Abmachung, Geschäft):

Handel

handel

Handel

transactie

Handel

zaak

ein fauler Handel

een smerig zaakje

mit jdm in den Handel kommen

met iem zaken doen