Dutch » German

su·per·trein <supertrein|en> [sypərtrɛɪn] N m

ver·trek·ken1 <vertrok, h. vertrokken> [vərtrɛkə(n)] VB trans (andere stand doen aannemen)

over·ˈtrek·ken2 <overtrok, h. overtrokken> [ovərtrɛkə(n)] VB trans

1. overtrekken (bekleden):

2. overtrekken (overdrijven):

pu·ber·teit [pybərtɛit] N f geen pl

over·tre·ding <overtreding|en> [ovərtredɪŋ] N f

2. overtreding jur.:

3. overtreding SPORTS:

Foul nt

ver·trek·bo·nus <vertrekbonus|sen> N m

ver·trek·punt <vertrekpunt|en> [vərtrɛkpʏnt] N nt

2. vertrekpunt fig:

ver·trek·tijd <vertrektijd|en> [vərtrɛktɛit] N m


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski