Translations for „Facharbeit“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

nacht·ar·beid [nɑxtɑrbɛɪt] N m geen pl

nachtarbeid

Nachtarbeit f

fa·cul·teit <faculteit|en> [fɑkʏltɛit] N f

faculteit

Fakultät f

de faculteit der rechtsgeleerdheid

die juristische Fakultät

fa·ci·li·teit <faciliteit|en> [fasilitɛit] N f

faciliteit

Vergünstigung f

faciliteit

Erleichterung f

iem faciliteiten bij betaling toestaan

jdm Zahlungserleichterungen gewähren

hand·ar·beid N f

handarbeid → handenarbeid

See also handenarbeid

han·den·ar·beid [hɑndə(n)ɑrbɛit] N m geen pl

1. handenarbeid (met de handen verricht werk):

handenarbeid

Handarbeit f

2. handenarbeid:

handenarbeid (bezigheden m.b.t. de handvaardigheid)

Basteln nt

handenarbeid (schoolvak)

Werkunterricht m

hij doet graag handenarbeid

er bastelt gerne

dwang·ar·beid [dwɑŋɑrbɛit] N m geen pl

dwangarbeid

Zwangsarbeit f

fa·ci·li·tei·ten [fɑsilitɛɪtə(n)] N

faciliteiten pl Belg:

faciliteiten

sprachliche Sonderregelungen pl

fa·cet <facet|ten> [fasɛt] N nt

1. facet (aspect):

facet

Aspekt m

een ander facet belichten

einen anderen Aspekt beleuchten

2. facet (geslepen vlak):

facet

Facette f

huis·ar·beid [hœysɑrbɛɪt] N m geen pl

huisarbeid

Heimarbeit f

loon·ar·beid [lonɑrbɛit] N m geen pl

loonarbeid

Lohnarbeit f

fac·to·rij <factorij|en> [fɑktorɛi] N f

factorij

Handelsniederlassung f

fact·sheet <factsheet|s> [fɛktʃiːt] N nt of m of f

factsheet

Informationsblatt nt

gast·ar·bei·der <gastarbeider|s> [ɣɑstɑrbɛidər] N m

gastarbeider

Gastarbeiter m

han·den·ar·beid [hɑndə(n)ɑrbɛit] N m geen pl

1. handenarbeid (met de handen verricht werk):

handenarbeid

Handarbeit f

2. handenarbeid:

handenarbeid (bezigheden m.b.t. de handvaardigheid)

Basteln nt

handenarbeid (schoolvak)

Werkunterricht m

hij doet graag handenarbeid

er bastelt gerne