Dutch » German

Translations for „aanjagen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

aan·ja·gen1 <jaagde aan/joeg aan, h. aangejaagd> [aɲjaɣə(n)] VB trans

1. aanjagen (veroorzaken):

aanjagen
iem schrik aanjagen

2. aanjagen (feller aanstoken):

aanjagen
het vuur aanjagen

3. aanjagen (sneller aandrijven):

aanjagen
de motor aanjagen

4. aanjagen (aansporen):

aanjagen
de paarden aanjagen

aan·ja·gen2 <jaagde aan/joeg aan, i. aangejaagd> [aɲjaɣə(n)] VB intr


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski