Translations for „aanklacht“ in the Dutch » German Dictionary

aan·klacht <aanklacht|en> [aŋklɑxt] N f

1. aanklacht jur.:

aanklacht

Anklage f

een aanklacht indienen

eine Anklage einreichen [o. erheben]

een aanklacht intrekken

eine Anklage zurücknehmen [o. zurückziehen]

stille aanklacht

schweigende [o. stille] Anklage

2. aanklacht (geschrift):

aanklacht

Klage f

Usage examples with aanklacht

stille aanklacht

schweigende [o. stille] Anklage

een aanklacht intrekken

eine Anklage zurücknehmen [o. zurückziehen]

een voorstel/aanklacht intrekken

einen Vorschlag/eine Anklage zurücknehmen

een aanklacht indienen

eine Anklage einreichen [o. erheben]

hij liet de aanklacht vallen

er zog die Anklage zurück

een aanklacht indienen tegen iem

eine Klage gegen jdn erheben