Dutch » German

Translations for „vallen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

val·len1 <viel, i. gevallen> [vɑlə(n)] VB intr

1. vallen (neervallen):

vallen
het doek valt fig
komen te vallen

4. vallen (plaatshebben op):

vallen

5. vallen (los neerhangen):

vallen
in plooien vallen

6. vallen (zich voordoen):

7. vallen (in een situatie zijn):

vallen

8. vallen (sneuvelen):

vallen ook fig

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski