Dutch » German

Translations for „beloven“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·lo·ven <beloofde, h. beloofd> [bəlovə(n)] VB trans

1. beloven:

beloven (toezeggen)
beloven (toezeggen)
beloven (plechtig)
geloben form
elkaar trouw beloven

2. beloven (doen verwachten):

beloven
beloven
verheißen form

3. beloven (in het vooruitzicht stellen):

beloven
beloven

Usage examples with beloven

iem gouden bergen beloven fig
elkaar trouw beloven
iets met [o. op ] handslag beloven

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski