Translations for „examinatrice“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

eli·mi·na·tie <eliminatie|s> [elimina(t)si] N f

1. eliminatie (verwijdering):

eliminatie

Eliminierung f

eliminatie

Beseitigung f

2. eliminatie euph (moord):

eliminatie

Eliminierung f

eliminatie

Beseitigung f

co·ör·di·na·tri·ce <coördinatrice|s> [koɔrdinatrisə] N f

coördinatrice feminine form of coördinator

See also coördinator

co·ör·di·na·tor <coördinator|s, coördinator|en> [koɔrdinatɔr] N m

coördinator

Koordinator m

exa·mi·ne·ren <examineerde, h. geëxamineerd> [ɛksaminerə(n)] VB trans

examineren

prüfen

examineren

examinieren form

iem in een vak/over een onderwerp examineren

jdn in einem Fach/über ein Thema prüfen [o. examinieren]

mo·ni·tri·ce N f

monitrice → monitor

See also monitor

mo·ni·tor <monitor|s, monitor|en> [monitɔr] N m

monitor

Monitor m

aan de monitor liggen

am Monitor angeschlossen sein

ex·pe·di·tri·ce N f

expeditrice feminine form of expediteur

See also expediteur

ex·pe·di·teur <expediteur|s, expediteur|en> [ɛkspeditør] N m

expediteur

Spediteur m

no·mi·na·tie <nominatie|s> [nomina(t)si] N f

1. nominatie:

nominatie (benoeming)

Ernennung f

nominatie (tot wetenschappelijk, cultureel of politiek ambt)

Berufung f

de nominatie hebben

das Vorschlagsrecht haben

2. nominatie:

nominatie (voordracht)

Vorschlagsliste f

nominatie (tot wetenschappelijk, cultureel of politiek ambt)

Berufungsliste f

op de nominatie staan (voor)

auf der Vorschlagsliste stehen (für +acc )

pre·sen·ta·tri·ce <presentatrice|s> [prezɛntatrisə] N f

presentatrice feminine form of presentator

See also presentator

pre·sen·ta·tor <presentator|s, presentator|en> [prezɛntatɔr] N m

presentator

Moderator m

ad·mi·nis·tra·tri·ce <administratrice|s> [ɑtministratrisə] N f

administratrice feminine form of administrateur

See also administrateur

ad·mi·ni·stra·teur <administrateur|s, administrateur|en> [ɑtministratør] N m

1. administrateur:

administrateur adm.

Verwaltungsbeamte(r) m

administrateur fin.

Finanzbuchhalter m

2. administrateur (beheerder namens de eigenaar):

administrateur

Geschäftsführer m

administrateur

Verwalter m

3. administrateur (ambtenaar op departement):

administrateur

Amtmann m

exa·men·kan·di·da·te N f

examenkandidate feminine form of examenkandidaat

See also examenkandidaat

exa·men·kan·di·daat <examen|kandidaten> [ɛksamə(n)kɑndidat] N m

examenkandidaat

Examenskandidat m

examenkandidaat

Prüfungskandidat m

examenkandidaat

Prüfling m