Translations for „hachelijke“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ha·che·lijk <hachelijke, hachelijker, hachelijkst> [hɑxələk] ADJ

hachelijk

heikel

hachelijk

misslich

be·la·che·lijk <belachelijke, belachelijker, belachelijkst> [bəlɑxələk] ADJ

belachelijk

lächerlich

belachelijk

lachhaft

et·te·lij·ke [ɛtələkə] ADJ

1. ettelijke inf (vele):

ettelijke

etliche

2. ettelijke (enige):

ettelijke

einige

ettelijke

mehrere

ha·chee [hɑʃe] N nt of m geen pl

hachee

Haschee nt

ge·lij·ke <gelijke|n> [ɣəlɛikə] N m en f

gelijke

Gleiche(r) f(m)

zijns gelijke niet hebben

nicht seinesgleichen haben

met zijn gelijken omgaan

mit seinesgleichen verkehren

iems gelijke zijn

jdm ebenbürtig sein

hach·je <hachje|s> [hɑxjə] N nt

alleen aan zijn eigen hachje denken

immer nur an sich selbst denken

hij is bang voor zijn hachje

er fürchtet um sein Leben

zijn hachje wagen

Kopf und Kragen riskieren

gees·te·lij·ke <geestelijke|n> [ɣestələkə] N m en f

geestelijke

Geistliche(r) f(m)

ver·ge·lij·ken <vergeleek, h. vergeleken> [vɛrɣəlɛikə(n)] VB trans

vergelijken

vergleichen

vergeleken met vroeger

im Vergleich zu früher

niet te vergelijken zijn met

nicht zu vergleichen sein mit

een vergelijkend warenonderzoek

ein vergleichender Warentest