ont·wik·ke·len2 <ontwikkelde, h. ontwikkeld> [ɔntwɪkələ(n)] VB trans
1. ontwikkelen (tot volle wasdom brengen):
-
zijn stijlgevoel ontwikkelen
2. ontwikkelen (teweegbrengen, veroorzaken):
-
warmte ontwikkelen
3. ontwikkelen (ontwerpen):
-
een nieuw geneesmiddel ontwikkelen
4. ontwikkelen (kennis bijbrengen):
-
zich ontwikkelen