Dutch » German

Translations for „openen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ope·nen1 <opende, h. geopend> [opənə(n)] VB trans

1. openen (openmaken):

openen
openen
aufmachen inf
een brief openen
iem de ogen openen fig

2. openen (een opening maken):

openen

4. openen (beginnen, in bedrijf brengen):

openen
een rekening openen

ope·nen2 <opende, h. geopend> [opənə(n)] VB intr

2. openen (opengaan):

openen
wij openen om 3 uur

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski