Translations for „overtuiging“ in the Dutch » German Dictionary

over·tui·ging <overtuiging|en> [ovərtœyɣɪŋ] N f

overtuiging

Überzeugung f

in de overtuiging dat …

in dem Glauben, dass …

in de overtuiging dat …

davon überzeugt, dass …

zijn politieke overtuiging

seine politische Überzeugung

de overtuiging toegedaan zijn, dat …

der Überzeugung sein, dass …

tot de overtuiging komen

zu der Überzeugung kommen [o. gelangen] …

uit overtuiging spreken

aus Überzeugung sprechen

Usage examples with overtuiging

in de overtuiging dat …

in dem Glauben, dass …

iem zijn overtuiging opdringen

jdm seine Überzeugung aufdrängen [o. aufzwingen]

standvastig in zijn overtuiging

gesinnungstreu

tot de overtuiging komen

zu der Überzeugung kommen [o. gelangen] …

een onwankelbare overtuiging

eine unerschütterliche [o. unwandelbare] Überzeugung

zijn politieke overtuiging

seine politische Überzeugung

uit overtuiging spreken

aus Überzeugung sprechen

dat is mijn ernstige overtuiging

das ist meine ernste Überzeugung

dat is mijn innige overtuiging

das ist meine innerste Überzeugung

in de stellige overtuiging verkeren

die feste Überzeugung haben

de overtuiging toegedaan zijn, dat …

der Überzeugung sein, dass …

ik was in de heilige overtuiging

ich war der festen Überzeugung