Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: schrok , schroot , schroom and schroef

schrok1 VB

schrok 3. pers sing imp van schrikken¹, schrikken², schrikken³

See also schrikken , schrikken , schrikken

schrik·ken2 <schrikte, i. geschrikt> [sxrɪkə(n)] VB intr

1. schrikken (met een schok van zijn plaats gaan):

2. schrikken (plotseling afgekoeld worden):

schrik·ken1 <schrikte, h. geschrikt> [sxrɪkə(n)] VB trans

1. schrikken (plotseling afkoelen):

2. schrikken (plotseling in kokend water brengen):

schroom [sxrom] N m geen pl

1. schroom (vreesachtigheid):

Scheu f

2. schroom (aarzeling):

Scheu f

schroot1 [sxrot] N nt geen pl

2. schroot (brokstukken):

Trümmer pl
Reste pl

3. schroot (vuurwapen):

Schrot m nt nt
Hagel m spec

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski