Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: spoor , spoorweg , sport , spore , spoot , spoog and spook

spoor2 <sporen> [spor] N f

1. spoor (om een rijdier aan te drijven):

Sporn m

2. spoor (uitwas aan vogelpoten):

Sporn m

3. spoor (spore):

Spore f meist pl

spook <spoken> [spok] N nt

1. spook (schim):

4. spook (onuitstaanbaar meisje):

spoog VB

spoog 3. pers sing imp van spugen¹, spugen²

See also spugen , spugen

spu·gen2 <spoog/spuugde, h. gespogen/gespuugd> [spyɣə(n)] VB intr

1. spugen (speeksel uitwerpen):

spu·gen1 <spoog/spuugde, h. gespogen/gespuugd> [spyɣə(n)] VB trans

1. spugen (speeksel uitwerpen):

spoot VB

spoot 3. pers sing imp van spuiten¹, spuiten²

See also spuiten , spuiten

spui·ten2 <spoot, i. gespoten> [spœytə(n)] VB intr (naar buiten geperst worden)

spo·re <spore|n> [sporə] N f

sport <sport|en> [spɔrt] N f

4. sport (stoelspaak):

Steg m

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski