Translations for „tijdperk“ in the Dutch » German Dictionary

tijd·perk <tijdperk|en> [tɛitpɛrk] N nt

tijdperk

Zeitalter nt

tijdperk

Epoche f

tijdperk

Ära f

het tijdperk van de computer

die Ära [o. das Zeitalter] des Computers

een nieuw tijdperk inluiden

eine neue Epoche einleiten

het stenen tijdperk

die Steinzeit

Usage examples with tijdperk

een nieuw tijdperk inluiden

eine neue Epoche einleiten

een nieuw tijdperk ingaan

in ein neues Zeitalter eintreten

het industriële tijdperk

das Industriezeitalter

het stenen tijdperk

die Steinzeit

het atomaire tijdperk

das Atomzeitalter

het tijdperk van de computer

die Ära [o. das Zeitalter] des Computers

een voorwerp uit het stenen tijdperk

ein steinzeitlicher Gegenstand