Translations for „doeken“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈdo·cken¹ [ˈdɔkn̩] VB intr

docken

dokken

docken

in het dok liggen [o. gaan]

ˈdo·pen [ˈdɔpn̩, ˈdoːpn̩] VB trans SPORTS

dopen

dopen

dopen

dope geven

ˈden·ken¹ <dachte, gedacht> [ˈdɛŋkn̩] VB intr

1. denken (meinen):

denken

denken

denkste! inf

dat had je gedacht!

gedacht, getan inf

zo gezegd, zo gedaan

Denken ist Glückssache! inf

dat had je gedacht!

2. denken (sich erinnern):

das geschieht schon, solange ich denken kann

dat gebeurt al zolang ik me kan herinneren

3. denken (beabsichtigen):

er denkt nur an seinen Vorteil

hij is alleen op eigen voordeel bedacht [o. denkt alleen maar aan eigen voordeel]

erst denken, dann handeln prov

bezint eer ge begint

erst denken, dann handeln prov

eerst denken, dan doen

ˈdan·ken¹ [ˈdaŋkn̩] VB intr

1. danken:

danken

danken

danken

bedanken

danken

dank betonen

eine Einladung dankend ablehnen

een uitnodiging onder dank afwijzen

tausendmal [o. vielmals ] danken

zeer dankbaar zijn

2. danken:

danken

teruggroeten

3. danken inf:

danken

(ervoor) bedanken

danken

niet wensen

ich danke für Obst und Südfrüchte! inf iron

mij niet gezien!

ich danke für Obst und Südfrüchte! inf iron

ik dank je lekker!

ˈho·cken¹ [ˈhɔkn̩] VB intr

1. hocken region (sitzen):

hocken

gehurkt zitten

hocken

hurken

auf seinem Geld hocken fig

op z'n geld zitten

2. hocken SPORTS (in der Hocke springen):

hocken

een hurksprong maken

3. hocken inf fig (sitzen bleiben):

hocken

blijven zitten

hocken

zitten te niksen

in der Kneipe hocken

in de kroeg zitten

ˈquie·ken [ˈkviːkn̩] VB intr

quieken

piepen