Translations for „vastspijkeren“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

gas·ˈtie·ren [gasˈtiːrən] VB intr

1. gastieren THEAT:

gastieren

een gastrol spelen

2. gastieren SPORTS:

gastieren

te gast zijn

gastieren

uitspelen

kas·ˈtrie·ren [kasˈtriːrən] VB trans

kastrieren

castreren

ˈnach·spi·o·nie·ren VB intr inf

nachspionieren

bespioneren

nachspionieren

bespieden

pas·teu·ri·ˈsie·ren [pastøriˈziːrən] VB trans

pasteurisieren

pasteuriseren

ˈGast·spiel N nt

1. Gastspiel:

Gastspiel

gastvoorstelling

2. Gastspiel:

Gastspiel

gastrol

3. Gastspiel SPORTS:

Gastspiel

uitwedstrijd

hos·pi·ˈtie·ren [hɔspiˈtiːrən] VB intr

hospitieren

hospiteren

in·spi·ˈrie·ren [ɪnspiˈriːrən] VB trans liter

inspirieren

inspireren

in·spi·ˈzie·ren [-ˈ͜tsiːrən] VB trans liter

inspizieren

inspecteren

inspizieren

controleren

kon·spi·ˈrie·ren [kɔnspiˈriːrən] VB intr

konspirieren

conspireren

konspirieren

samenzweren

mas·tur·ˈbie·ren [-ˈbiːrən] VB intr liter

masturbieren

masturberen

ˈaus·spi·o·nie·ren VB trans

1. ausspionieren:

ausspionieren

achterhalen

ausspionieren

te weten komen

ausspionieren

uitvissen

2. ausspionieren:

ausspionieren

uitvragen

ausspionieren

uithoren

am·ˈtie·ren [amˈtiːrən] VB intr

1. amtieren (ein Amt innehaben):

amtieren

een ambt uitoefenen [o. bekleden] [o. vervullen]

amtieren

in functie zijn

als Direktor amtieren

het ambt van directeur uitoefenen

2. amtieren (fungieren):

amtieren

een ambt waarnemen

amtieren

fungeren

der amtierende Ministerpräsident

de waarnemende minister-president [o. eerste minister]

ba·ˈsie·ren¹ [baˈziːrən] VB intr

basieren

gebaseerd zijn

basieren

steunen

basieren

berusten