Translations for „Begleichung“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

be·ge·lei·ding <begeleiding|en> [bəɣəlɛidɪŋ] N f

1. begeleiding (het vergezellen):

begeleiding

Begleitung f

begeleiding form

Geleit nt

2. begeleiding (het bijstaan):

begeleiding

Betreuung f

3. begeleiding muz.:

begeleiding

Begleitung f

4. begeleiding (konvooi):

begeleiding

Geleit nt

begeleiding

Eskorte f

weg·lei·den <leidde weg, h. weggeleid> [wɛxlɛidə(n)] VB trans

wegleiden

wegführen

wegleiden

fortführen

de arrestant werd weggeleid

der Verhaftete wurde abgeführt

be·ge·lei·den <begeleidde, h. begeleid> [bəɣəlɛidə(n)] VB trans

1. begeleiden (vergezellen) muz.:

begeleiden

begleiten

begeleiden

geleiten form

iem naar zijn laatste rustplaats begeleiden

jdm das letzte Geleit geben

2. begeleiden (met raad en daad bijstaan):

begeleiden

betreuen

begeleiden

begleiten

3. begeleiden (samengaan met):

begeleiden

begleiten

be·ge·leid·ster <begeleidster|s> [bəɣəlɛɪtstər] N f

begeleidster feminine form of begeleider

See also begeleider

be·ge·lei·der <begeleider|s> [bəɣəlɛidər] N m

1. begeleider:

begeleider (iem die vergezelt)

Begleiter m

begeleider (officieel)

Begleitperson f

2. begeleider (iem die met raad en daad bijstaat):

begeleider

Betreuer m

3. begeleider muz.:

begeleider

Begleiter m