Translations for „Kehrschaufel“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·scha·len <verschaalde, i. verschaald> [vərsxalə(n)] VB intr

verschalen

schal werden

verschaald bier

abgestandenes [o. schales] Bier

ver·schal·ken <verschalkte, h. verschalkt> [vərsxɑlkə(n)] VB trans

1. verschalken:

verschalken (nuttigen)

sich dat zu Gemüte führen

verschalken (eten ook)

verschmausen

2. verschalken (te slim af zijn):

verschalken

überlisten

heer·schap <heerschap|pen> [hersxɑp] N nt

1. heerschap (figuur):

heerschap

Typ m

dat is een allesbehalve gemakkelijk heerschap

das ist ein alles andere als umgänglicher Patron inf pej

2. heerschap gesch. (het heer zijn):

heerschap

Herrschaft f

schof·fel <schoffel|s> [sxɔfəl] N f

schoffel

Stoßhacke f

heer·schaar <heer|scharen> [hersxar] N f

heerschaar

Heerschar f

Heer der heerscharen

der Herr der Heerscharen

heer·schap·pij [hersxɑpɛi] N f geen pl

heerschappij

Herrschaft f

over·schat·ten <overschatte, h. overschat> [ovərsxɑtə(n)] VB trans

overschatten

überschätzen