Translations for „Wintervorrat“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

win·ter·voe·ten [wɪntərvutə(n)] N pl

wintervoeten

Frostbeulen pl an den Füßen

win·ter·sport <wintersport|en> [wɪntərspɔrt] N f

wintersport

Wintersport m

met [o. op ] wintersport gaan

zum Wintersport fahren

naar de wintersport gaan

in den Wintersport fahren

win·kel·voor·raad <winkel|voorraden> [wɪŋkəlvorat] N m

winkelvoorraad

Lagervorrat m

win·ter·jas <winterjas|sen> [wɪntərjɑs] N f

winterjas

Wintermantel m

win·ter·dag <winterdag|en> [wɪntərdɑx] N m

winterdag

Wintertag m

win·ter·slaap [wɪntərslap] N m geen pl

winterslaap

Winterschlaf m

wa·ter·rat <waterrat|ten> [watərɑt] N f ook fig

waterrat

Wasserratte f

in·ter·val [ɪntərvɑl]

interval [[o. ɪntərvɑl]] interval|len N nt:

interval

Intervall nt

open/gesloten interval wisk.

offene(s)/abgeschlossene(s) Intervall