Dutch » German

Translations for „beheer“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·heer [bəher] N nt geen pl

1. beheer (andermans eigendom):

beheer
het beheer over de kas hebben

2. beheer (gezag):

beheer

3. beheer adm. (bestuur):

beheer
beheer
beheer

Usage examples with beheer


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski