Dutch » German

Translations for „benoeming“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·noe·ming <benoeming|en> [bənumɪŋ] N f

1. benoeming:

benoeming (handeling)
benoeming (handeling)
benoeming (hoog ambt)
Berufung f form
benoeming (hoog ambt)
benoeming in een ambt
benoeming in een ambt

2. benoeming (geschrift):

benoeming
benoeming
Bestallung f form

Usage examples with benoeming

benoeming in een ambt
een benoeming door de kroon
wanneer komt die benoeming af?

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski