Translations for „erkennen“ in the Dutch » German Dictionary

er·ken·nen <erkende, h. erkend> [ɛrkɛnə(n)] VB trans

1. erkennen (inzien):

erkennen

zugeben

erkennen

einsehen

erkennen

erkennen

hij erkende de bezwaren die eraan verbonden waren

er sah die Einwände ein, die damit verbunden waren

ik erken dat ik gedwaald heb

ich gebe zu, dass ich mich geirrt habe

2. erkennen (als wettig, echt beschouwen, behandelen):

erkennen

anerkennen

iem als koning erkennen

jdn als König anerkennen

het vaderschap niet erkennen

die Vaterschaft nicht anerkennen

Usage examples with erkennen

het vaderschap niet erkennen

die Vaterschaft nicht anerkennen

schoorvoetend erkennen dat …

widerwillig zugeben [o. eingestehen] , dass …

iem als koning erkennen

jdn als König anerkennen

iem als zijn meester erkennen

in jdm seinen Meister gefunden haben