Dutch » German

ge·dach·te·stroom <gedachte|stromen> [ɣədɑxtəstrom] N m

eb·stroom <eb|stromen> [ɛpstrom] N m

in·stroom [ɪnstrom] N m geen pl

straal·stroom <straal|stromen> [stralstrom] N m meteo.

sterk·stroom [stɛrkstrom] N m geen pl

te·gen·stroom <tegen|stromen> [teɣə(n)strom] N m

wis·sel·stroom <wissel|stromen> [wɪsəlstrom] N m

ge·tij·de <getijden> [ɣətɛidə] N nt

2. getijde (rooms-katholiek) pl:

Horen pl

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski