Dutch » German

Translations for „goeddoen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

goed·doen <deed goed, h. goedgedaan> [ɣudun] VB intr

1. goeddoen (weldoen):

goeddoen

2. goeddoen:

goeddoen (aangenaam aandoen)
guttun +dat
goeddoen (met ontkenning)
bekommen +dat
de frisse lucht zal hem goeddoen

Usage examples with goeddoen

de frisse lucht zal hem goeddoen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski