Dutch » German

ka·rak·te·ri·se·ren <karakteriseerde, h. gekarakteriseerd> [karɑkterizerə(n)] VB trans

ka·ri·ka·tu·ri·se·ren <karikaturiseerde, h. gekarikaturiseerd> [karikatyrizerə(n)] VB trans

ca·ram·bo·le·ren <caramboleerde, h. gecaramboleerd> [karɑmbolerə(n)] VB intr

ka·rak·te·ris·tiek1 <karakteristiek|en> [karɑkterɪstik] N f

ka·ra·mel <karamel|s, karamel|len> [karamɛl] N f

1. karamel (gebrande suiker):

2. karamel (snoepje):

Karamellbonbon m nt nt

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] VB trans

1. versieren (opschikken, verfraaien):

3. versieren (voor elkaar krijgen):

4. versieren inf (verleiden):

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] VB intr


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski