Translations for „konfiskation“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

eind·sta·ti·on <eindstation|s> [ɛintsta(t)ʃɔn, ɛintstɑsjɔn] N nt

1. eindstation (spoorweg):

eindstation

Endstation f

eindstation

Endbahnhof m

eindstation

Zielbahnhof m

2. eindstation (halte):

eindstation

Endstation f

pomp·sta·ti·on <pompstation|s> [pɔmpsta(t)ʃɔn, pɔmpstɑsjɔn] N nt

1. pompstation (tankstation):

pompstation

Tankstelle f

2. pompstation (gebouw waar water opgepompt wordt):

pompstation

Pumpstation f

tank·sta·ti·on [tɛŋksta(t)ʃɔn]

tankstation [[o. tɑŋkstɑsjɔn]] tankstation|s N nt:

tankstation

Tankstelle f

zend·sta·ti·on [zɛntsta(t)ʃɔn]

zendstation [[o. zɛntstɑsjɔn]] zendstation|s N nt:

zendstation

Sendestation f

non-fic·ti·on [nɔnfɪkʃən] N f geen pl

non-fiction

Sachliteratur f

keu·rings·sta·ti·on <keuringsstation|s> [kørɪŋsta(t)ʃɔn] N nt

keuringsstation

technische Prüfstelle f

me·tro·sta·ti·on [metrosta(t)ʃɔn]

metrostation [[o. metrostɑsjɔn]] metrostation|s N nt:

metrostation

U-Bahnhof m

ra·dio·sta·ti·on [radijosta(t)ʃɔn]

radiostation [[o. radijostɑsjɔn]] radiostation|s N nt:

radiostation

Sender m

radiostation

Radiostation f

radiostation

Rundfunkstation f

weer·sta·ti·on [wersta(t)ʃɔn]

weerstation

Wetterstation f

weerstation (voor lokale weerberichten)

Wetterwarte f

ser·vice·sta·ti·on <servicestation|s> [sʏːrvɪsta(t)ʃɔn] N nt

servicestation

Tankstelle f (mit Werkstatt)

con·fis·ca·bel [kɔnfɪskabəl] ADJ

1. confiscabel (verbeurd verklaard kunnende worden):

confiscabel

einziehbar

confiscabel

konfiszierbar spec

2. confiscabel (verboden):

confiscabel

verboten

con·fi·gu·ra·tie <configuratie|s> [kɔnfiɣyra(t)si] N f

configuratie

Konfiguration f

sta·ti·on <station|s> [sta(t)ʃɔn, stɑsjɔn] N nt

1. station:

station (plaats van aankomst en vertrek van treinen)

Bahnhof m

station (halte)

Station f

het centraal station

der Hauptbahnhof

franco station econ.

frei Bahnhof

het station van Hamburg

der Hamburger Bahnhof

iem naar het station brengen

jdn zum Bahnhof bringen

de trein rijdt het station binnen

der Zug fährt ein

iem van het station afhalen

jdn am [o. vom] Bahnhof abholen

bij het volgende station moet ik uitstappen

an der nächsten Station muss ich aussteigen

2. station (stationsgebouw):

station

Bahnhof m

3. station RADIO:

station

Radiostation f

station

Radiosender m

4. station (inrichting voor een ander doel):

station

Station f

een meteorologisch station

eine Wetterstation

een meteorologisch station

eine Wetterwarte