Translations for „lijmen“ in the Dutch » German Dictionary

lij·men <lijmde, h. gelijmd> [lɛimə(n)] VB trans

1. lijmen (vasthechten):

lijmen

leimen

lijmen

kleben

aan elkaar lijmen

zusammenleimen

2. lijmen (herstellen):

lijmen

leimen

lijmen fig

kitten

de breuk binnen het kabinet lijmen fig

den Bruch im Kabinett kitten

3. lijmen (bepraten):

lijmen

überreden

zich niet laten lijmen door iem

jdm nicht auf den Leim gehen

Usage examples with lijmen

aan elkaar lijmen

zusammenleimen

zich niet laten lijmen door iem

jdm nicht auf den Leim gehen

de breuk binnen het kabinet lijmen fig

den Bruch im Kabinett kitten

hij is met een natte vinger te lijmen fig

er ist leicht zu überreden