Translations for „natuurbeschermer“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

na·tuur·be·scher·ming [natyrbəsxɛrmɪŋ] N f geen pl

natuurbescherming

Naturschutz m

kruis·be·scher·mer <kruisbeschermer|s> [krœyzbəsxɛrmər] N m

kruisbeschermer

Suspensorium nt kein pl

be·scher·mer <beschermer|s> [bəsxɛrmər] N m

1. beschermer (behoeder):

beschermer

Beschützer m

2. beschermer (begunstiger):

beschermer

Gönner m

beschermer

Förderer m

scheen·be·scher·mer <scheenbeschermer|s> [sxembəsxɛrmər] N m

scheenbeschermer

Schienbeinschoner m

scheenbeschermer

Schienbeinschützer m

been·be·scher·mer <beenbeschermer|s> [bembəsxɛrmər] N m

beenbeschermer

Beinschiene f

beenbeschermer

Beinschützer m

knie·be·scher·mer <kniebeschermer|s> [knibəsxɛrmər] N m

kniebeschermer

Knieschützer m

kniebeschermer

Knieschoner m

mond·be·scher·mer <mondbeschermer|s> [mɔndbəsxɛrmər] N m

mondbeschermer

Mundschutz m

na·tuur·ver·schijn·sel <natuurverschijnsel|en, natuurverschijnsel|s> [natyrvərsxɛinsəl] N nt

natuurverschijnsel

Naturereignis nt

na·tuur·be·houd [natyrbəhɑut] N nt geen pl

natuurbehoud

Naturschutz m

na·tuur·schoon [natyrsxon] N nt geen pl

natuurschoon

Naturschönheit f meist pl