Translations for „onderstreping“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

on·der·stre·pen <onderstreepte, h. onderstreept> [ɔndərstrepə(n)] VB trans ook fig

onderstrepen

unterstreichen

on·der·stel·ling <onderstelling|en> [ɔndərstɛlɪŋ] N f

1. onderstelling (hypothese, gissing):

onderstelling

Annahme f

2. onderstelling:

onderstelling (als uitgangspunt)

Unterstellung f

onderstelling (als uitgangspunt)

Annahme f

onderstelling (als noodzakelijke voorwaarde)

Voraussetzung f

on·der·steu·ning [ɔndərstønɪŋ] N f geen pl ook fig

ondersteuning

Unterstützung f

on·der·bre·king <onderbreking|en> [ɔndərbrekɪŋ] N f

onderbreking

Unterbrechung f

de onderbreking van zwangerschap

der Schwangerschaftsabbruch

on·der·schei·ding <onderscheiding|en> [ɔndərsxɛidɪŋ] N f

1. onderscheiding (decoratie):

onderscheiding

Auszeichnung f

een onderscheiding verlenen/ontvangen

eine Auszeichnung verleihen/empfangen

2. onderscheiding (achting):

onderscheiding

Achtung f

onderscheiding

Respekt m

3. onderscheiding (blijk, bewijs van voorkeur):

onderscheiding

Auszeichnung f

onderscheiding

Ehre f

een vererende onderscheiding

eine ehrenvolle Auszeichnung

4. onderscheiding (het maken van onderscheid):

onderscheiding

Unterscheidung f

on·der·stro·men <stroomde onder, i. ondergestroomd> [ɔndərstromə(n)] VB intr

onderstromen

überschwemmt werden

onderstromen (gebied)

überströmt werden

on·der·voe·ding [ɔndərvudɪŋ] N f geen pl

ondervoeding

Unterernährung f

on·der·ne·ming <onderneming|en> [ɔndərnemɪŋ] N f

1. onderneming (karwei):

onderneming

Unternehmen nt

onderneming

Unternehmung f form

een gevaarlijke onderneming

ein gefährliches Unterfangen

2. onderneming (bedrijf):

onderneming

Unternehmen nt

on·der·vra·ging <ondervraging|en> [ɔndərvraɣɪŋ] N f

ondervraging (verhoor)

Vernehmung f

ondervraging (verhoor)

Verhör nt

ondervraging (het vragen om informatie, interview)

Befragung f

on·der·te·ke·ning <ondertekening|en> [ɔndərtekənɪŋ] N f (handtekening)

ondertekening

Unterschrift f

on·der·af·de·ling <onderafdeling|en> [ɔndərɑvdelɪŋ] N f

onderafdeling

Unterabteilung f

on·der·ti·te·ling <ondertiteling|en> [ɔndərtitəlɪŋ] N f

ondertiteling (het ondertitelen)

Untertitelung f

ondertiteling (ondertitels)

Untertitel pl

met Nederlandse ondertiteling

mit niederländischen Untertiteln