Translations for „overmacht“ in the Dutch » German Dictionary

over·macht [ovərmɑxt] N f geen pl

1. overmacht:

overmacht (grotere macht)

Übermacht f

overmacht (superioriteit)

Überlegenheit f

een verpletterende overmacht

eine erdrückende Übermacht

2. overmacht (groter aantal):

overmacht

Übermacht f

overmacht

Überzahl f

met een grote overmacht verschijnen

in großer Überzahl erscheinen

3. overmacht jur.:

overmacht

höhere Gewalt f

Usage examples with overmacht

voor de overmacht bezwijken

der Übermacht dat erliegen

een verpletterende overmacht

eine erdrückende Übermacht

met een grote overmacht verschijnen

in großer Überzahl erscheinen