Translations for „rechtvaardigen“ in the Dutch » German Dictionary

recht·vaar·di·gen <rechtvaardigde, h. gerechtvaardigd> [rɛxtfardəɣə(n)] VB trans

rechtvaardigen

rechtfertigen

zich rechtvaardigen tegenover iem

sich vor jdm rechtfertigen

zich rechtvaardigen tegenover iem

sich jdm gegenüber rechtfertigen

gerechtvaardigd zijn (passief)

berechtigt sein

Usage examples with rechtvaardigen

zich rechtvaardigen tegenover iem

sich vor jdm rechtfertigen