Translations for „reißende“ in the Dutch » German Dictionary

reis·lei·der <reisleider|s> [rɛislɛidər] N m

reisleider

Reiseleiter m

reis·ge·noot <reisge|noten> [rɛisxənot] N m

reisgenoot

Reisegefährte m

reis·leid·ster <reisleidster|s> [rɛɪslɛɪtstər] N f

reisleidster feminine form of reisleider

See also reisleider

reis·lei·der <reisleider|s> [rɛislɛidər] N m

reisleider

Reiseleiter m

reis·gids <reisgids|en> [rɛisxɪts] N m

1. reisgids (brochure):

reisgids

Reiseprospekt m

2. reisgids (boek):

reisgids

Reiseführer m

3. reisgids (persoon):

reisgids

Reiseführer m

reisgids

Fremdenführer m

be·dien·de <bediende|n, bediende|s> [bədində] N m en f

1. bediende (iem in ondergeschikte betrekking):

bediende

Angestellte(r) f(m)

de jongste bediende

der Lehrling

2. bediende (dienaar):

bediende

Diener m

3. bediende (beambte):

bediende

Amtsdiener m

bediende

Bedienstete(r) f(m)

roe·pen·de <roepende|n> [rupəndə] N m

roepende

Rufer m

een roepende in de woestijn fig

ein Rufer in der Wüste

ge·du·ren·de [ɣədyrəndə] PREP

gedurende

während +gen +dat

gedurende het hele jaar

das ganze Jahr über

gedurende mijn/zijn/haar/hun hele leven

zeitlebens

keur·ben·de N f

keurbende → keurkorps

See also keurkorps

keur·korps <keurkorps|en> [kørkɔrps] N nt

keurkorps

Elitetruppe f

keurkorps

Kerntruppe f

reis·plan·ner <reisplanner|s> [rɛɪsplɛnər] N m (spoorboekje)

reisplanner

Reiseauskunft f

reisplanner

elektronische(r) Fahrplan m

reisplanner

elektronische Fahrplanauskunft f

reis·kos·ten [rɛiskɔstə(n)] N

reiskosten

Reisekosten pl

reiskosten

Fahrtkosten pl

reiskosten (gemaakte onkosten)

Reisespesen pl

reiskosten (vliegreis)

Flugkosten pl

reiskosten declareren

Reisekosten in Rechnung stellen

reis- en verblijfkosten

Reise- und Aufenthaltskosten pl

in·zit·ten·de <inzittende|n> [ɪnzɪtəndə] N m

inzittende

Insasse m