Translations for „spaarvarken“ in the Dutch » German Dictionary

speen·var·ken <speenvarken|s> [spenvɑrkə(n)] N nt

speenvarken

Spanferkel nt

speenvarken

Saugferkel nt

spaar·bank <spaarbank|en> [sparbɑŋk] N f

spaarbank

Sparkasse f

waar·mer·ken <waarmerkte, h. gewaarmerkt> [warmɛrkə(n)] VB trans

waarmerken

beglaubigen

ste·kel·var·ken <stekelvarken|s> [stekəlvɑrkə(n)] N nt

stekelvarken

Stachelschwein nt

spaar·der <spaarder|s> [spardər] N m

spaarder

Sparer m

spaar·lamp <spaarlamp|en> [sparlɑmp] N f

spaarlamp

Sparlampe f

spaar·ster N f

spaarster feminine form of spaarder

See also spaarder

spaar·der <spaarder|s> [spardər] N m

spaarder

Sparer m

spaar·zaam <spaarzame, spaarzamer, spaarzaamst> [sparzam] ADJ

1. spaarzaam:

spaarzaam (zuinig)

sparsam

spaarzaam (zuinig)

haushälterisch

spaarzaam (economisch)

wirtschaftlich

hij is erg spaarzaam met zijn lof

er geht sehr sparsam mit seinem Lob um

2. spaarzaam (schaars):

spaarzaam

spärlich

spaarzaam

sparsam

een spaarzaam bevolkt gebied

ein spärlich [o. schwach] bevölkertes Gebiet

spaarzaam gekleed zijn

spärlich bekleidet sein

spaarzame verlichting

sparsame [o. spärliche] Beleuchtung f

de doodstraf wordt spaarzaam toegepast

die Todesstrafe wird nur selten vollstreckt

feest·var·ken <feestvarken|s> [festfɑrkə(n)] N nt

feestvarken (bij verjaardag)

Geburtstagskind nt

feestvarken (jubilaris)

Jubilar m

spaak·been <spaakbeen|deren, spaak|benen> [spaɡben] N nt

spaakbeen

Speiche f