Translations for „stattlicher“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

stret·cher <stretcher|s> [strɛtʃər] N m

stretcher

Feldbett nt

sta·ti·ons·chef [sta(t)ʃɔnʃɛf]

stationschef [[o. stɑsjɔnʃɛf]] stationschef|s N m:

stationschef

Bahnhofsvorsteher m

stationschef

Bahnhofsvorstand m A

sta·tisch <statische, statischer, meest statisch> [statis] ADJ

statisch

statisch

statische belasting/elektriciteit/druk

statische Belastung/Elektrizität/statischer Auftrieb

sta·tig·heid N f geen pl

statigheid (deftigheid, voornaamheid)

Würde f

statigheid (plechtstatigheid, plechtigheid)

Feierlichkeit f

sta·tion·car <stationcar|s> [steʃənkɑːr] N m

stationcar

Kombi m

stationcar

Kombiwagen m

sta·tief <sta|tieven> [statif] N nt

statief

Stativ nt

staf·chef <stafchef|s> [stɑfʃɛf] N m

stafchef

Stabschef m

stafchef mil.

Generalstabschef m