Translations for „wachtzaal“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

on·acht·zaam <onachtzame, onachtzamer, onachtzaamst> [ɔnɑxtsam] ADJ

onachtzaam (onoplettend)

unachtsam

onachtzaam (slordig, onverschillig)

nachlässig

onachtzaam (nalatig)

fahrlässig

rechts·zaal <rechts|zalen> [rɛxtsal] N f

rechtszaal

Gerichtssaal m

be·dacht·zaam <bedachtzame, bedachtzamer, bedachtzaamst> [bədɑxtsam] ADJ

bedachtzaam

bedächtig

bedachtzaam form

bedachtsam

wacht·ka·mer <wachtkamer|s> [wɑxtkamər] N f

1. wachtkamer (bij arts e.d.):

wachtkamer

Wartezimmer nt

wachtkamer

Warteraum m

2. wachtkamer verk.:

wachtkamer

Wartesaal m

wachtkamer

Warteraum m

wacht·post <wachtpost|en> [wɑxtpɔst] N m

1. wachtpost (plaats):

wachtpost

Posten m

2. wachtpost (persoon):

wachtpost

Posten m

wachtpost

Wach(t)posten m

wachtpost

Wache f

wacht·tijd <wachttijd|en> [wɑxtɛit] N m

wachttijd

Wartezeit f

wacht·geld <wachtgeld|en> [wɑxtxɛlt] N nt (bei Beamten)

wachtgeld

Pension f

raad·zaal <raad|zalen> [ratsal] N f

raadzaal

Sitzungszimmer nt

raadzaal

Sitzungssaal m

raadzaal

Rathaussaal m

raads·zaal N f

raadszaal → raadzaal

See also raadzaal

raad·zaal <raad|zalen> [ratsal] N f

raadzaal

Sitzungszimmer nt

raadzaal

Sitzungssaal m

raadzaal

Rathaussaal m