Translations for „einpfropfend“ in the German » Dutch Dictionary

ˈpfrop·fen [ˈ͜pfrɔ͜pfn̩] VB trans

1. pfropfen inf:

pfropfen (hineindrücken)

proppen

pfropfen (hineinzwängen)

samenproppen

pfropfen (hineinzwängen)

volstoppen

gepfropft voll fig

propvol

2. pfropfen (mit einem Korken verschließen):

pfropfen

met een prop afsluiten

die Flasche pfropfen

de fles met een prop [o. kurk afsluiten] [o. dichtkurken]

3. pfropfen (im Gartenbau):

pfropfen

enten

pfropfen

oculeren

ˈauf·pfrop·fen VB trans

1. aufpfropfen:

aufpfropfen

enten

2. aufpfropfen fig:

aufpfropfen

opdringen

einem Volk eine fremde Kultur aufpfropfen

een volk een vreemde cultuur opdringen

ˈein·grei·fend [ˈ͜aingr͜aifn̩t] ADJ

eingreifend

ingrijpend

eingreifend

verstrekkend

ˈPfrop·fen <Pfropfens, Pfropfen> [ˈ͜pfrɔ͜pfn̩] N m

Pfropfen

prop

Pfropfen

kurk

Pfropfen

stop

ˈein·pfer·chen VB trans

1. einpferchen (Schafe):

einpferchen

in een omheinde ruimte of schaapskooi bijeendrijven [o. samendrijven] [o. opsluiten]

2. einpferchen fig (zusammendrängen):

einpferchen

opeenpakken

einpferchen

samendringen

ˈein·pfle·gen VB trans COMPUT

einpflegen

(zorgvuldig) invoeren

ˈein·pflan·zen VB trans

einpflanzen MED

inplanten

einpflanzen (Pflanze)

planten in

ˈein·par·ken VB intr

einparken

inparkeren

ˈein·prä·gen² VB refl (sich ins Gedächtnis einnisten)

einprägen

in het geheugen geprent [o. gegrift] raken

einprägen

blijven hangen

einprägen

onvergetelijk zijn