Translations for „herrnhuter“ in the German » Dutch Dictionary

ˈher·rüh·ren VB intr liter

herrühren

afkomstig zijn

herrühren

vandaan komen

herrühren

afstammen

ˈher·rich·ten¹ VB trans

1. herrichten (vorbereiten):

herrichten

klaarmaken

herrichten

in orde brengen

2. herrichten region (in Stand setzen, ausbessern):

herrichten

opknappen

ˈLa·den·hü·ter N m

Ladenhüter

winkeldochter

Ladenhüter

onverkoopbaar artikel nt

ˈHer·ren·aus·stat·ter N m

Herrenausstatter

herenmodezaak

Herrenausstatter

herenmodemagazijn

ˈTor·hü·ter(in) N m(f)

Torhüter → Torwart

See also Torwart

ˈTor·wart(in) N m(f)

1. Torwart SPORTS:

Torwart(in)

doelman(doelvrouw) m (f)

Torwart(in)

keeper(keepster) m (f)

Torwart(in)

doelverdediger(doelverdedigster) m (f)

2. Torwart HISTORY:

Torwart(in)

poortwachter(poortwachteres) m (f)

ˈHerr·scher(in) <Herrschers, Herrscher> [ˈhɛrʃɐ] N m(f)

Herrscher(in)

heerser(heerseres) m (f)

Herrscher(in)

gebieder(gebiedster) m (f)

ˈHerr·chen <Herrchens, Herrchen> [ˈhɛrçən] N nt

1. Herrchen (in der Tierwelt):

Herrchen

heertje nt

2. Herrchen inf (Person):

Herrchen

baasje nt

ˈherr·schen [ˈhɛrʃn̩] VB intr

1. herrschen (regieren):

herrschen

heersen

herrschen

regeren

durch Terror herrschen

terreur uitoefenen

2. herrschen (walten, in Kraft sein):

herrschen

heersen

herrschen

de overhand hebben