Translations for „spotje“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈspot·ten [ˈʃpɔtn̩] VB intr

1. spotten:

spotten

spotten

spotten

de spot drijven

spotten

de draak steken

spotten

belachelijk maken

über jdn/etw spotten

met iem/iets spotten [o. de draak steken]

2. spotten liter:

spotten

spotten

spotten

tarten

der Zustand spottete jeder Beschreibung

de toestand tartte elke beschrijving

3. spotten BIOL:

spotten

nabootsen

spotten

imiteren

spon·ˈtan [ʃpɔnˈtaːn, sp-] ADJ

spontan

spontaan

ˈSprot·te <Sprotte, Sprotten> [ˈʃprɔtə] N f BIOL

Sprotte

sprot

Spott <Spott(e)s> [ʃpɔt] N m kein pl

Spott

spot

Spott

bespotting

Spott

spotternij

seinen Spott mit jdm/etw treiben

de spot drijven met iem/iets

seinen Spott mit jdm/etw treiben

met iem/iets spotten

zum Spott

spottend

zum Spott

als bespotting

Spot <Spots, Spots> [spɔt, ʃpɔt] N m

1. Spot MEDIA:

Spot

(reclame)spot(je)

2. Spot ELEC:

Spot

spot(light) nt

ˈspöt·teln [ˈʃpœtl̩n] VB intr

spötteln

de draak steken

spötteln

(een beetje) spotten

über jdn/etw spötteln

met iem/iets (een beetje) spotten [o. de draak steken]

ˈspon·sern [ˈʃpɔnzɐn] VB trans

sponsern

sponsoren

ˈSport·ler(in) <Sportlers, Sportler> [ˈ-lɐ] N m(f)

Sportler(in)

sporter(sportster) m (f)

Sportler(in)

sportbeoefenaar(sportbeoefenaarster) m (f)

Sportler(in)

sportman(sportvrouw) m (f)