Translations for „uitvaartdienst“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈNacht·dienst N m

Nachtdienst

nachtdienst

ˈSpät·dienst N m

Spätdienst

late dienst

Spätdienst

avonddienst

ˈSchicht·dienst N m

Schichtdienst → Schichtarbeit

See also Schichtarbeit

ˈSchicht·ar·beit <Schichtarbeit> N f kein pl

Schichtarbeit

ploegendienst

Schichtarbeit

werk nt in ploegen

Schichtarbeit

ploegenstelsel

Ver·ˈdienst¹ <Verdienst(e)s, Verdienste> [fɛɐ̯ˈdiːnst] N m FIN

Verdienst

verdienste

Verdienst

loon nt

Verdienst

inkomen nt

ˈWehr·dienst <Wehrdienst(e)s> N m kein pl

Wehrdienst

(militaire) dienst

seinen Wehrdienst (ab)leisten

in [o. onder] dienst zijn

Er·ˈsatz·dienst N m

Ersatzdienst

vervangende dienst(plicht)

ˈGot·tes·dienst N m

Gottesdienst

kerkdienst

Gottesdienst

eredienst

Gottesdienst

godsdienstoefening

Gottesdienst

dienst

ˈHilfs·dienst N m

1. Hilfsdienst:

Hilfsdienst

hulpdienst

Hilfsdienst

servicedienst

2. Hilfsdienst (Organisation):

Hilfsdienst

hulporganisatie